Toen de Europese Bahá'ís drieënveertig jaar geleden in Stockholm in vergadering waren, bijeen geroepen door de geliefde Behoeder om de machtige Tienjaren Kruistocht op uw continent te lanceren, had u slechts drie Nationale Geestelijke Raden (die van de Britse Eilanden, van Duitsland en Oostenrijk en van Italië en Zwitserland) naast zich langzaam ontwikkelende plaatselijke gemeenschappen in de andere landen van West-Europa. In het oosten, afgesneden door politieke barrières, bevonden zich zeer kleine overblijfselen van gemeenschappen, die in vroegere jaren waren opgericht, en in het naburige Turkije was een kleine, worstelende nationale gemeenschap. Toen de Europese gelovigen van die tijd de ontzagwekkende taken die voor hen lagen, in ogenschouw namen, hoorden zij de woorden van de Behoeder, die het historische belang toelichtten van het continent, waarop zij de instellingen van Bahá'u'lláhs embryonale wereldorde moesten bouwen:
2 Een continent, dat zo'n centrale en strategische positie inneemt op de hele planeet, dat zo'n rijke en veelbewogen geschiedenis en zo'n gevarieerd cultuurgoed bezit, van welks bodem zowel de Hellenistische als de Romeinse beschaving is ontsproten, de drijfveer van een beschaving met een aantal kenmerken waarover Bahá'u'lláh lof heeft uitgesproken, op welks zuidelijke kusten het christendom het eerst zijn thuis heeft gevestigd, langs welks oostelijke grensgebieden de machtige strijdkrachten van het Kruis en de Halve Maan zo vaak in botsing kwamen, op welks zuid-westelijke uiteinde een zich snel ontwikkelende islamitische cultuur zijn mooiste vruchten voortbracht, in wiens hart het licht van de Reformatie zo helder scheen, waarbij het zijn stralen tot in de verste gebieden van de aardbol verspreidde....
3 Dit continent van u, welks bodem gezegend is door de voetstappen van Bahá'u'lláh Zelf, en dat twee keer bezocht is door 'Abdu'l-Bahá gedurende Zijn buitengewoon belangrijke reizen die volgden op Zijn bevrijding uit gevangenschap, welks reizigers en geleerden vroeg reageerden op het dageraadslicht van de Bábí-Openbaring, waarvan twee regeringen de helpende hand boden tijdens het Heroïsche Tijdperk van het Geloof en welks naties in recente jaren zo effectief tussen beide zijn gekomen ter bescherming van de vervolgde Bahá'ís in Irán, dit continent heeft ruimschoots de capaciteit van zijn bevolking getoond om zich achter de banier van de Zaak van God te scharen, wanneer hun hart eenmaal geraakt en hun geest ontwaakt is voor zijn Boodschap.
4 In de loop van deze drieënveertig jaar hebben de Europese bahá'í-gemeenschappen grote vitaliteit aan de dag gelegd. Het aantal Nationale Geestelijke Raden is gestegen tot vierendertig, verspreid over het hele continent en, in het geval van Rusland, enorme gebieden omvattend, helemaal tot aan de Grote Oceaan. Grote overwinningen voor het Geloof zijn behaald door Europese pioniers in Afrika, de Grote Oceaan, het Caribische gebied en Groenland. Uw instellingen hebben zich onderscheiden in externe betrekkingen. Uw gemeenschappen omvatten voortreffelijke geleerden in het Geloof, musici, artiesten, wetenschappers en hen die zich bezighouden met de toepassing van de bahá'í-Leringen op het gebied van de economie en het zakenleven. U heeft zich speciaal ingespannen voor de vooruitgang van vrouwen en voor de versterking van het gezinsleven. De Europese Raad voor Bahá'í-Jongeren voorziet in een brandpunt en een bron van stimulering voor de jongeren in alle delen van Europa, aangevuld door een netwerk van nationale en plaatselijke jongerencomité's, die nauw verbonden zijn met en ondersteund worden door hun Nationale en Plaatselijke Geestelijke Raden. Dit is de tijd voor het voortbouwen op deze verworvenheden, waarbij alle inspanningen duidelijk gericht worden op het centrale doel: de Boodschap van Bahá'u'lláh brengen aan een geestelijk uitgehongerde bevolking.
5 De eerste taak voor uw Nationale Geestelijke Raden onmiddellijk na Ridvan zal zijn het, land voor land, in consultatie met de Raadgevers, formuleren van de details van het Vierjarenplan. De deelname van de Plaatselijke Geestelijke Raden en de individuele gelovigen zal door het opzetten van een eigen plaatselijk plan en door de duidelijk te bepalen gedragslijnen te volgen, essentiëel zijn voor het succesvol bereiken van de hoge doelen van dit stadium in de uitvoering van het Goddelijke Plan van 'Abdu'l-Bahá.
6 Europa is een continent met een grote mate van verscheidenheid en ieder van uw Nationale Raden zal met zorg de processen en resultaten bestuderen die gedurende de komende vier jaar benodigd zijn voor de vooruitgang van de Zaak van God in zijn eigen gebied. Ieder moet de huidige toestand van zijn gemeenschap in overweging nemen, evenals het terrein waarop hij aan het werk is, en gebieden waar mogelijk samengewerkt kan worden met andere bahá'í-gemeenschappen. Speciale aandacht zal gegeven moeten worden aan het bereiken van officiële erkenning in die landen waar de instellingen van het Geloof nog niet als rechtspersoon erkend zijn en aan het oprichten van Nationale Geestelijke Raden in een aantal van die onafhankelijke landen en grotere eilanden, zoals de Faeröer-eilanden, die dat nog niet bereikt hebben. Er zijn echter bepaalde elementen van een nog wijdsere visie, die in ogenschouw genomen moeten worden, aangezien zij van toepassing zijn op specifieke landen, groepen landen en het hele continent.
7 Er zijn gebieden die schreeuwen om pioniers en reizende leraren; men kan bijvoorbeeld denken aan het werken onder de Sami en de andere volken van de arctische en sub-arctische gebieden, tot zover noordelijk als Spitsbergen. We denken aan de betekenis van het onderrichten van het Geloof op de eilanden van de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en de Noordzee, aan het voor het hele continent geldende belang van de zigeunervolken, die zo'n ontvankelijkheid voor de roep van Bahá'u'lláh beginnen te vertonen, aan de mogelijkheid voor de Europese bahá'í-gemeenschappen om de heilzame aard van de Leringen ten opzichte van iedere soort minderheid aan te tonen, aan de specifieke taken, beschreven door de geliefde Behoeder als de bestemming van zekere gemeenschappen en hun verantwoordelijkheden in verafgelegen landen waar hun taal wordt gesproken, aan de implicaties van de vooruitgang van het Geloof in Italië, waar "het hart en de burcht van de voornaamste, oudste en machtige Kerk van het christendom" gevonden wordt, aan de noodzaak tot het snel vergroten van het aantal bahá'í-centra in de enorme gebieden van de Oekraïne en Europees Rusland. Bovendien denken we aan de speciale verantwoordelijkheden en mogelijkheden van de bahá'í-gemeenschap van de Russische Federatie, welks grondgebied voor het grootste deel in Azië ligt en verder moet profiteren van samenwerking met naburige gemeenschappen in centraal, zuidelijk en oostelijk Azië, als ook in Alaska, Canada en de Verenigde Staten. Dit zijn allemaal slechts voorbeelden van de uitdagingen die u in de komende jaren onder ogen moet zien.
8 Het centrale doel van het Vierjarenplan, een significante vooruitgang in het proces van toetreding in groepen, is van speciaal belang voor Europa. Weest niet vertwijfeld: dit is een proces dat in alle delen van Europa voortgang kan boeken, zowel in het westen als in het oosten. Allen moeten erkennen dat toetreding in groepen een onvermijdelijk stadium is in de ontwikkeling van de Zaak. De aard van dit proces wordt verhelderd in de compilatie over dit onderwerp, waarin het duidelijk wordt dat de gewenste uitkomst, een voortdurende toetreding in groepen, niet bereikt kan worden enkel door een reeks van zo nu en dan plaatsvindende, ongecoördineerd inspanningen, hoe enthousiast dan ook. Dit proces zal worden bevorderd door vertrouwen, eenheid in visie, systematische, realistische maar vermetele planning, aanvaarding van het feit dat fouten gemaakt zullen worden en bereidheid om van deze fouten te leren, en bovenal, door zich te verlaten op de leiding en voortdurende bekrachtiging door Bahá'u'lláh.
9 De vestiging van trainingsinstituten op verschillende plaatsen wordt in het Vierjarenplan benadrukt omdat de huidige methoden, hoe waardevol ze ook zijn, op zich niet voldoende zijn om de uitdaging te beantwoorden van dit nieuwe stadium in de groei van de Zaak. De aard en structuur van de trainingsinstituten moeten aangepast worden aan de omstandigheden van ieder land en gebied; hun vorm in Europa zal zonder twijfel niet gelijk zijn aan die van trainingsintituten in de plattelandsgebieden van India. Hun essentiële functies zullen daarentegen dezelfde zijn. Ze zullen een vastberaden aanvaarding van de bahá'í-identiteit van hen die deelnemen, bevorderen: het vermogen om de wereld en zijn toestand te bezien vanuit het gezichtspunt van de Leringen in plaats van het standpunt van iemands nationaliteit of niet-Bahá'í achtergrond. Ze zullen helpen bij iedere deelnemer een diepe liefde voor Bahá'u'lláh te ontwikkelen, evenals een gedegen begrip van zijn wezenlijke Leringen en het zich bewust zijn van het belang van de ontwikkeling van het geestelijke leven van een ieder door gebed, meditatie en onderdompeling in de Heilige Geschriften. Ze zullen ook zulke praktische zaken behandelen als hoe het Geloof te onderrichten, omdat er te veel mensen zijn die, door gebrek aan vertrouwen in hun vermogen de Boodschap over te brengen, aarzelen dit te doen. De transformatie die zo'n verdieping in het Geloof teweegbrengt, zal zeker het hart van de individuele vrienden in vlam zetten met het verlangen deze Boodschap te delen met de mensen om hen heen, en dit is het zaad van ieder succes in het onderricht. Zij die de trainingsinstituten hebben bijgewoond zullen in staat zijn de andere Bahá'ís, zowel zij die pas als zij die al langer Bahá'í zijn, te helpen hun mogelijkheden tot onderricht te vergroten en zo de menselijke hulpbronnen van de Zaak, waarin iedere gelovige een onderrichter is, sterk te doen toenemen.
10 Het onderrichten van de Zaak door de vrienden in Europa moet in reikwijdte toenemen; het moet aan de ene kant gevarieerd, spontaan en individueel, en aan de andere kant gericht, vereend en wederzijds ondersteunend zijn. Het moet zowel inspirerend als praktisch zijn en moet bovenal bezield zijn met sereen geloof in de macht van Bahá'u'lláh. U moet het veld van uw onderrichtswerk verruimen om de plattelandsbevolking en de massa's die in de steden zwoegen, en zowel mensen met weinig opleiding als intellectuelen in de universiteitssteden, te omvatten. U moet bewust iedere laag van de maatschappij benaderen en daarbij uw methode, literatuur en audio-visueel materiaal aanpassen aan ieder publiek. Zowel het hart als het verstand moeten gevoed worden; zowel spirituele kracht als intellectuele helderheid moeten erkend worden als noodzakelijke onderdelen van het onderrichtswerk. U hebt uitgeblonken in het gebruik van de kunst bij proclamatie, uitbreiding en consolidatie van het Geloof; dit is een sleutel tot het openen van vele deuren en moet aangemoedigd en ontwikkeld worden. Uw eenheid, enthousiasme, vertrouwen en volharding, versterkt en geleid door de kracht van het gebed, zullen zeker dienen als kanaal voor goddelijke bekrachtiging, die een magneet voor zoekende zielen zal zijn.
11 Wij van onze kant zullen aan de Heilige Drempel vurig bidden dat u, die zulke historische overwinningen hebt behaald in uw thuisgebieden en over de hele wereld, gedurende het Vierjarenplan een stadium zult binnengaan van nog grotere successen, die de nu nog onvoorstelbare heerlijkheden aankondigen, die voorbestemd zijn zich gedurende de eenentwintigste eeuw te ontvouwen.
HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID